Fiscaliteit voor sparen en beleggen: wat verandert er in 2026?
Solange Saghbini
In dit artikel willen we kort ingaan op de komende wijzigingen in de fiscale druk op uw spaarproducten en beleggingen. Sommige van deze wijzigingen zijn weliswaar al enkele maanden geleden aangekondigd, maar zijn nog niet omgezet in wetgeving die van kracht is geworden. Indien u specifieke vragen heeft over uw persoonlijke situatie, neem dan gerust contact op met uw gebruikelijke adviseur.
Meerwaardebelasting op financiële activa
Het spreekt voor zich dat dit de belangrijkste maatregel is waarover veel is en nog steeds wordt geschreven. De Arizona regering is van plan om vanaf 1 januari 2026 een nieuwe meerwaardebelasting op financiële activa in te voeren. Tot nu toe is dit wetsontwerp nog steeds pas goedgekeurd in de tweede lezing bij de ministerraad en moet het nog worden voorgelegd aan het Parlement. De huidige tekst is dus nog niet definitief goedgekeurd en gepubliceerd. Die wet is dus nog niet in werking getreden. Wij verwijzen u naar ons vorig artikel Belgische meerwaardebelasting 2026: regels, tarief en vrijstellingen voor de belangrijkste principes van deze toekomstige heffing (tarief, geviseerde financiële activa, belastbare basis, enz.).
Belasting op de beursverrichtingen en roerende voorheffing op roerende inkomsten
Er zijn momenteel geen belangrijke wijzigingen te melden, noch wat betreft de tarieven, de belastbare basis of de algemene beginsels.
Jaarlijkse taks op effectenrekeningen
Het is de bedoeling dat het tarief, dat momenteel 0,15% bedraagt, wordt verdubbeld tot 0,30% voor de referentieperiode die afloopt op 30 september 2026. De basiselementen van die taks blijven ongewijzigd (belastbare grondslag, berekeningsmethodologie, materiëel en persoonlijk toepassingsgebied, enz.). Voor meer details verwijzen wij u graag naar ons artikel De jaarlijkse taks op effectenrekeningen: toepassing en berekening.
Fiscale korven en voordelen in verband met uw spaar- en beleggingsproducten
Een bevriezing van die bedragen wordt nu voorzien: vrijgestelde schijf van dividenden van individuele aandelen (via jaarlijkse aangifte aan de personenbelasting), zie ook ons artikel (Gedeeltelijke) terugvordering van Belgische roerende voorheffing op ontvangen dividenden, vrijgestelde korf van interesten op uw gereglementeerde spaarrekeningen, langetermijnspaarrekeningen, ...
Fiscale voordelen voor kredieten met onroerend doel
Op federaal niveau is het zogenaamde voordeel van langetermijnsparen verdwenen voor nieuwe kredieten die sinds 1 januari 2024 zijn afgesloten. Dat betekent dat voor deze kredieten met betrekking tot een onroerend goed dat niet in eigen bezit is en niet wordt verhuurd of voor privégebruik wordt verhuurd (tweede woning, beleggingspand, enz.), alleen de gewone aftrek van de interesten overbleef ten belope van de belastbare onroerende inkomsten (kadastraal inkomen dat wordt geïndexeerd en verhoogd met 40%).
Nu is het voorzien dat deze aftrek op zijn beurt zal verdwijnen, ook voor lopende kredieten, vanaf het inkomstenjaar 2025 (en dus ook zeker voor 2026).