5 vragen over de nieuwe meerwaardebelasting

17 Juli 2025 -
Solange Saghbini
Senior Tax Advisor
illustratie van meerwaardebelasting

Op 2 februari 2025 werd een regeringsakkoord bereikt, over de invoering van een nieuwe meerwaardebelasting van 10%. Na talloze politieke en mediatieke plotwendingen raakte de Arizona-regering het eindelijk eens op 30 juni. De hoofdlijnen van dit politieke akkoord zijn wel duidelijk gedefinieerd, maar nog niet vastgelegd in een goedgekeurde wettekst. Hieronder vindt u, in 5 vragen, de belangrijkste elementen van de nieuwe meerwaardebelasting, de zogenaamde solidariteitsbijdrage. Opgelet: sommige punten zijn nog onzeker, met name op operationeel niveau, en kunnen dus nog wijzigen.

1. Wie zal de nieuwe meerwaardebelasting moeten betalen?

  • Enkel natuurlijke personen onderworpen aan de personenbelasting in België en bepaalde rechtspersonen die onderworpen zijn aan de rechtspersonenbelasting (bijv. stichtingen en bepaalde VZW’s).
  • Rechtspersonen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting en niet-inwoners vallen buiten het toepassingsgebied van deze nieuwe Belgische belasting.

 

2. Waarop moet de meerwaardebelasting betaald worden?

De belasting is van toepassing op meerwaarden gerealiseerd bij de verkoop, vanaf 1 januari 2026, van financiële activa in de ruimste zin van het woord: aandelen, obligaties, deelbewijzen van beleggingsfondsen, cryptovaluta, fysiek goud, beleggings- en spaarverzekeringen tak 21 en 23, derivaten, enz.

Of deze instrumenten al dan niet beursgenoteerd zijn en hoe ze worden aangehouden (op een rekening, fysiek, in België of in het buitenland) speelt geen rol.

Zogenaamde latente meerwaarden worden niet belast. Daadwerkelijke realisatie, d.w.z. een verkooptransactie, is vereist.

Instrumenten uit de tweede pijler (waaronder groepsverzekeringen, langetermijnsparen en pensioensparen) zijn uitgesloten.

 

3. Hoe wordt de meerwaardebelasting toegepast?

Bij verkoop vanaf 1 januari 2026 wordt deze belasting van 10% berekend op het verschil tussen de verkoopprijs en de aankoopprijs. Omdat niet-gerealiseerde historische meerwaarden echter zijn vrijgesteld, wordt de aankoopwaarde fictief bepaald per 31 december 2025 (vaste foto van het financieel activum). Indien deze waarde lager blijkt te zijn dan de werkelijke aankoopwaarde, kan een correctie worden toegepast. Deze mogelijkheid geldt voor verkooptransacties tot en met 31 december 2030.

Minwaarden die in hetzelfde jaar worden gerealiseerd, zijn aftrekbaar. Deze aftrek kan enkel worden aangevraagd via de jaarlijkse aangifte.

Voor natuurlijke personen wordt deze belasting in principe door de Belgische financiële instelling aan de bron ingehouden (bevrijdend). Er is echter een opt-out mogelijkheid voorzien: de belastingplichtige kan ervoor kiezen deze belasting zelf te betalen via zijn/haar belastingaangifte. In dat geval moet de Belgische financiële instelling een reeks gegevens (fiscaal attest) aan de fiscus verstrekken, waarvan de inhoud nog niet bekend is.

In andere gevallen (effecten in het buitenland, cryptoactiva, enz.) is het nog steeds aan de belastingplichtige om de meerwaarden (en eventuele minderwaarden) aan te geven in zijn jaarlijkse aangifte. 

Voor de rechtspersonen onderworpen aan rechtspersonenbelasting zal een Belgische financiële instelling nooit de belasting aan de bron inhouden. Zij zullen dus altijd hun meerwaarden (en eventuele minderwaarden) moeten vermelden in hun jaarlijkse aangifte.

4. Zijn er vrijstellingen van de meerwaardebelasting?

Het akkoord bevat een jaarlijkse vrijstelling van € 10.000 per belastingplichtige per jaar (jaarlijks geïndexeerd). Deze vrijstelling moet worden aangevraagd via de jaarlijkse aangifte en wordt niet automatisch toegepast door een financiële instelling.

Een overdraagbaarheid van € 1.000 per belastingplichtige per jaar wordt verleend voor maximaal vijf jaar, indien de jaarlijkse vrijstelling van € 10.000 niet wordt benut. Dit zou de vrijstelling op een maximumdrempel van € 15.000 per belastingplichtige kunnen brengen (in fine).

5. Hoe zit het dan met de Reynderstaks (30%), die nu al van toepassing is op gerealiseerde meerwaarde bij de verkoop van deelbewijzen in bepaalde beleggingsfondsen?

Momenteel is het de bedoeling dat de Reynderstaks en die nieuwe taks naast elkaar zullen bestaan. Op dit moment zijn de berekenings- en toepassingsmodaliteiten nog onduidelijk.

Conclusie

Fiscaliteit mag zeker niet de enige leidraad zijn voor uw beleggingsbeslissingen. Omring uzelf met experts, elk in hun eigen vakgebied. Meer dan de belasting op uw spaargeld en uw beleggingen zijn het uw projecten op middellange- en lange termijn, uw persoonlijke waarden, en de overdracht van uw vermogen aan toekomstige generaties die volgens ons de essentiële elementen vormen van een meer integrale aanpak. Uiteraard houden we u op de hoogte van verdere ontwikkelingen zodra de wetteksten gestabiliseerd en goedgekeurd zijn.


Gerelateerde artikels

Bart Chiau - Senior Estate Planner Erfenis en fiscaliteit Artikel
05 November 2025

Last-minute successieplanning: Hoe bescherm je je erfgenamen en je vermogen als de tijd dringt?

Felle gele plaknotitie met vetgedrukte tekst ‘BELASTINGDEADLINE’ duidelijk zichtbaar Erfenis en fiscaliteit Artikel
03 Oktober 2025

Aangifte personenbelasting: specifieke indieningstermijn

Solange Saghbini - Senior Tax Planner Erfenis en fiscaliteit Artikel
04 September 2025

Kunt u nog liquide middelen uit uw vennootschap halen tegen een fiscaal voordelig tarief?